Vijf vragen aan Stefan Sleijfer
14-09-2021
Hoogleraar Stefan Sleijfer is de nieuwe vicevoorzitter en decaan van het Erasmus MC en verlaat de stuurgroep van Regionale oncologienetwerken. Een mooi moment voor reflectie. “Er is ongelooflijk veel gebeurd als je het vergelijkt met de situatie van een paar jaar terug, maar we moeten nu wel gaan versnellen.”
- Waarom is Regionale oncologienetwerken zo’n belangrijk programma?
“Dat is een no-brainer. We staan voor een enorme uitdaging als het gaat om de oncologische zorg. De incidentie stijgt en de aantallen patiënten met kanker en patiënten die kampen met de naweeën van kanker en/of hun behandeling stijgen nog harder. De kosten, vooral die van dure geneesmiddelen, gaan hard omhoog en zo dreigt de oncologie het koekoeksjong van de zorg te worden. Het aantal klinisch relevante subgroepen, bijvoorbeeld gedefinieerd aan de hand van moleculaire karakterisering en de bijbehorende behandelingen, wordt ook steeds groter. Dat is natuurlijk geweldig nieuws omdat daardoor de prognose van patiënten ook beter wordt. Maar het maakt ook dat de behandeling van patiënten met kanker steeds complexer wordt. Er is geen enkel ziekenhuis meer dat ál die kennis kan herbergen. Samenwerken is dus cruciaal, met duidelijke afspraken over waar wat gebeurt onder het motto ‘dichtbij wat kan, gecentraliseerd wat moet’.”
- Op welk punt staan we nu?
“Er is ongelooflijk veel gebeurd als je het vergelijkt met de situatie van een paar jaar terug. Er zijn steeds beter functionerende netwerken geformeerd. Ik denk bijvoorbeeld aan de afspraken binnen het netwerk EMBRAZE over de systemische behandeling van patiënten met gemetastaseerde nierkanker of aan de afspraken over patiënten met een primaire tumor onbekend. Verdere diagnostiek en indicatiestelling in een centrum, door experts en in samenspraak met de patiënt en vervolgens indien passend, de behandeling weer in het ziekenhuis zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de patiënt. Die ontwikkeling verdient mijns inziens navolging.”
- Wat moet er nog gebeuren?
“In ieder geval doorgaan met de beweging zoals die nu is ingezet, met goede afspraken over hoe we de zorg voor patiënten met kanker in een regio regelen. Verder moeten we versnellen op landelijk niveau op een groot aantal dossiers. Met name moeten we het gaan regelen dat de ziekenhuissystemen beter op elkaar aansluiten als het gaat om gegevensuitwisseling bij verwijzingen. Het blijft fascinerend te bedenken dat bij verwijzing door een ander ziekenhuis, vaak nog steeds gegevens moeten worden overgetikt. Verspilling van tijd en het leidt onvermijdelijk tot fouten. Verder moeten data, gegenereerd in het kader van zorg, beter toegankelijk worden voor onderzoek. Daar moeten en kunnen we van leren. Het concept van een zelf-lerend zorgsysteem spreekt mij erg aan. Daarmee kunnen we op basis van data uit de dagelijkse praktijk beter bepalen wat de optimale behandeling is voor een individuele patiënt. Ook moeten we meer onderzoek doen naar fine-tuning van behandelingen die vanuit gerandomiseerde studies gelukkig steeds meer beschikbaar komen voor patiënten. Dan denk ik vooral aan de dure geneesmiddelen. Nieuwe middelen die beschikbaar komen en vergoed worden, kunnen veel opleveren voor patiënten maar in de dagelijkse praktijk zijn er veel patiënten die ondanks behandeling er niet van profiteren en wel blootgesteld worden aan de bijwerkingen. Ook is vaak onbekend wat de beste setting is wanneer een patiënt behandeld moet worden of wat de beste behandelduur is. Daarom kijk ik reikhalzend uit naar de resultaten van onderzoek dat ons laat zien hoe we komen tot goede uitkomsten voor patiënten, met minder bijwerkingen én minder lasten voor de maatschappij.” - Wat levert het uiteindelijk allemaal op?
“Al deze inspanningen leiden tot betere zorg voor individuele patiënten én we zorgen ervoor dat de zorg toegankelijk blijft.” - Waarom heb je aan ons programma meegewerkt?
“Ik ben dokter geworden om iets te kunnen betekenen voor andere mensen. Als dokter zie je dagelijks hoe mooi en belangrijk dat is. Als je actief bent in netwerken zoals EMBRAZE of CONCORD of meer landelijk binnen KWF of het Citrienfondsprogramma, is patiëntenzorg wat indirecter. Maar de impact is misschien nog wel groter. Daarom heb ik mij heel graag ingezet.”
Over Stefan Sleijfer:
Stefan Sleijfer (1970) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde aan diezelfde universiteit. In het Erasmus MC deed hij een de opleiding tot internist-oncoloog. Sinds het afronden van die specialisatie in 2004 werkt hij daar als internist-oncoloog. In 2011 werd hij benoemd tot hoogleraar en in 2013 tot afdelingshoofd. Vanaf 1 september is Stefan de nieuwe decaan van het Erasmus MC. Vanaf 2016 tot 2021 was hij als stuurgroeplid betrokken bij het Citrienfondsprogramma Regionale oncologienetwerken.