Vijf vragen aan Marisa Geukes
- Waarom vind jij het belangrijk om je sterk te maken voor een passend behandelplan?
“Een passend behandelplan voor iedere oncologische patiënt met een belangrijke rol voor het samen beslissen, daar draait het om. Je zou zeggen dat het voor zich spreekt waarom dit belangrijk is, maar uit onderzoek blijkt dat wij wel heel vaak denken dat wij de patiënt een keuze geven, maar dat dat in de praktijk niet helemaal zo uitpakt. Om echt tot een passend behandelplan te komen, is het belangrijk om naast het tumorspecifieke plan, de wensen, doelen en voorkeuren van de patiënt inzichtelijk te hebben. Met de werkgroep Passend behandelplan hebben we daar een handreiking voor ontwikkeld die door ieder ziekenhuis gebruikt kan worden.”
- Hoe draag jij bij aan een passend behandelplan?
“In mijn werk als verpleegkundig specialist GE Oncologie en als consulent van het transmuraal palliatief advies team heb ik dagelijks te maken met patiënten die op een of andere manier een keuze maken over een behandeling of het stoppen met een behandeling. Hierbij is belangrijk dat een patiënt wordt ondersteund en over de nodige informatie en tools beschikt om een juiste keuze te kunnen maken. Als verpleegkundig specialist speelt ik een belangrijke rol in dit proces. Niet alleen in het directe contact met de patiënt, maar ook in de afstemming met de betrokken hulpverleners. Ik probeer dit gedachtengoed bovendien zo veel mogelijk uit te dragen, ook in mijn netwerk buiten mijn directe werkvloer. Op het gebied van casemanagement en het vaste aanspreekpunt zijn al veel mooie initiatieven en het is goed als wij dat van elkaar weten, zodat we gebruik kunnen maken van elkaars kennis.”
- Wat maakt jou zo enthousiast en gedreven?
“In het Jeroen Bosch Ziekenhuis is casemanagement al gestart nog voordat V&VN haar rapport over casemanagement publiceerde. Wij werken ook over het specialisme heen, we volgen de patiënt al door het zorgtraject heen. Daarnaast heb ik een afstudeeronderzoek voor de opleiding master advanced nursing practice gedaan over de rol van de casemanager voor de oncologiepatiënt."
- Wat is jouw ideaal als het gaat om netwerkcasemanagement?
“Het netwerkcasemanagement is nog vrij recent. In het Regionaal oncologienetwerk West hebben ze inmiddels een geslaagd project hiermee uitgevoerd en netwerkcasemanagement geïmplementeerd. Het zou mooi zijn als wij dat ook kunnen doen in onze Embraze-regio. Daarom werk ik nu mee aan een eigen project over netwerkcasemanagement. Hierin willen we de samenwerking van de eerste, tweede en derde lijn optimaliseren en meer structureren, zodat hulpverleners beter gebruik kunnen maken van elkaars expertise en de patiënt hier voordeel van ondervindt. Mijn ideaalbeeld is dat de schotten tussen zorgverleners verdwijnen. Dat er geen eerste-, tweede- of derdelijnszorg is, maar dat er gekeken wordt waar op dat moment de behoefte ligt van de patiënt en de hulpverlener die daarbij past, de patiënt begeleidt en ondersteunt.”
- Waarom heb je voor een carrière in de zorg gekozen?
“Het is niet zo dat ik van jongs af aan al verpleegkundige wilde worden. Maar tijdens mijn eindexamenjaar zat ik een keer in de bus naar Leiden. De bus reed langs het toenmalige Rijnland ziekenhuis in Leiderdorp, inmiddels het Alrijne. Ik zag dat ziekenhuis en ik dacht ineens ‘werken in het ziekenhuis is misschien wel iets voor mij’. Afwisseling en beslist geen negen tot vijf baan, dat leek me wel wat. Ik ben de opleiding tot verpleegkundige gaan volgen en ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.”