Vijf vragen aan Laurens de Groot, themamanager Digitale uitwisseling
1. Omschrijf in een paar zinnen jouw rol in het project Regionale Oncologienetwerken.
“Als themamanager coördineer ik de activiteiten en projecten die zich binnen dit thema ontplooien. We mikken vooral op goede samenwerking van de projectleiders die in de regio’s en de umc’s hard aan het werk zijn. Elk van hen is met belangrijke stappen bezig en door de inhoud en planning van die projecten op elkaar af te stemmen, zorgen we dat we van elkaar leren zonder overal het wiel opnieuw uit te vinden. Om dit te ondersteunen hebben we in elke regio een ambassadeur aangesteld, een expert die klaarstaat om advies en hulp te bieden aan collega’s in de regio. We gaan bovendien inzetten op het vormen van een landelijke community van ICT-ers die overal in ziekenhuizen bezig zijn met digitale uitwisseling. We realiseren daarvoor een kennisplatform waar ze kennis kunnen halen en hopelijk ook brengen en waar ze in een veilige besloten omgeving ervaringen kunnen uitwisselen.”
2. Wat is het voordeel van XDS voor de patiënt?
“XDS is een begrip dat op zichzelf voor de patiënt weinig tot de verbeelding zal spreken. Maar de drie letters staan voor een bepaalde werkwijze en standaardisatie die ervoor zorgen dat zorgprofessionals en ziekenhuizen op een veel betere manier kunnen gaan samenwerken. De informatie van een patiënt kan met zo’n XDS-netwerk vliegensvlug beschikbaar worden gemaakt voor andere zorgverleners – natuurlijk mits de patiënt toestemming geeft. Het wordt voor een zorgverlener veel eenvoudiger om snel de juiste informatie te raadplegen, ook als die zich in een ander ziekenhuis bevindt. Voordelen voor de patiënt: sneller besproken kunnen worden op een multidisciplinair overleg en niet telkens je verhaal opnieuw hoeven doen. Het komt nu bijvoorbeeld nog steeds voor dat beeldvormend onderzoek opnieuw wordt uitgevoerd omdat de originele beelden uit een ander ziekenhuis niet beschikbaar zijn. Dat probleem kan in veel gevallen met een goed werkend XDS-netwerk worden opgelost. Samenvattend: de patiënt wordt sneller en beter geholpen. Wie wil dat niet? “
3. Wat is jouw persoonlijke motivatie?
“Ik ben zelf al vele jaren betrokken bij dit onderwerp, op lokale, regionale en landelijke schaal. Mijn drijfveer is de sterke overtuiging dat het voor de beste behandeling cruciaal is dat alle relevantie informatie beschikbaar is. In de afgelopen jaren heb ik met veel zorgverleners gesproken en de rode draad in al die gesprekken was, dat voor de beste diagnose of behandeling het belangrijk is om op de hoogte te zijn van alle relevante informatie van de betreffende patiënt. Helaas heb ik ook persoonlijk van dichtbij meegemaakt hoe het traject rondom behandeling bij meerdere ziekenhuizen tot serieuze vertraging van het behandelproces kan leiden. De impact daarvan voor de patiënt en diens familie wordt volgens mij nog te vaak onderschat. Als we daar ook maar iets aan kunnen bijdragen, maken we de zorg in Nederland weer een stukje beter.
Professioneel gesproken, vanuit mijn technische achtergrond, ben ik ook zeer gemotiveerd. Als je kijkt naar de mogelijkheden van tegenwoordig en het tempo waarin die beschikbaar komen, dan val je steil achterover als je de werkwijze binnen sommige ziekenhuizen hoort. Je kan toch niemand meer uitleggen dat er nog gefaxt wordt? En de apparatuur om überhaupt nog een DVD te kunnen branden of inlezen is straks gewoon niet eens meer leverbaar. Niet te verkopen naar de patiënt en naar de maatschappij. Dat moet toch veel beter kunnen!”
4. Wat is jullie connectie met het programma Twiin?
Het programma Naar regionale oncologienetwerken is een van de aanjagers van het programma Twiin. Vanuit de concrete vraag vanuit de zorg om een brede, landelijke beschikbaarheid van patiënteninformatie te realiseren, hebben we in mei 2018 op de HIMSS Europe Conference & Exhibition 2018 in Spanje, samen met een aantal belangrijke stakeholders zoals het ministerie van VWS, VZVZ en RSO Nederland, de eerste aanzet gemaakt en Twiin, toen nog niet onder die naam, als ‘doorbraakproject’ gedefinieerd. Er is een programmaorganisatie ingericht en een programmaplan opgesteld. De uitvoering van het programma ligt nu primair in handen van VZVZ en RSO Nederland maar ons programma is in elk gremium vertegenwoordigd: in de adviesraad, het programmateam en in meerdere werkgroepen. Prof. dr. Geert Kazemier van Amsterdam UMC en lid van onze stuurgroep, is voorzitter van de adviesraad en zelf heb ik zitting in zowel de adviesraad als het programmateam. Uiteindelijk mikken we op een landelijk dekkend netwerk waarmee ook regio-overstijgende zorg goed ondersteund kan worden.”
5. Tot slot, hoe staat het met de digitale uitwisseling over vijf jaar?
“In de afgelopen twee jaar is er momentum ontstaan. Digitale uitwisseling staat opeens bij veel partijen op de radar. Dat is nodig om verandering op gang te brengen. Je merkt het aan de alledaagse gesprekken om je heen, maar bijvoorbeeld ook aan hoe concreet bestuurders met het thema bezig zijn. Vanuit het ministerie van VWS wordt sinds enige tijd via bijvoorbeeld het Informatieberaad Zorg, steeds concreter invulling gegeven aan de uitdagingen die voor ons liggen. Mede daardoor denk ik dat het de komende vijf jaar harder zal gaan dan de afgelopen vijf jaar. Over vijf jaar doen we niets meer met DVD’s en is alle uitwisseling digitaal en binnen een paar seconde binnen handbereik. Maar ik geloof ook dat we dan op een heel andere manier omgaan met de data die uitgewisseld wordt. De kracht van technologie als AI neemt een vlucht en gaat de zorg voorzien van een nieuw perspectief. Dat zijn denk ik heel goede en ook spannende vooruitzichten!”
Meer informatie over Twiin kunt u hier vinden. Heeft u een vraag over Digitale uitwisseling, stuur dan een e-mail naar Laurens via Laurens.deGroot@radboudumc.nl. Laurens (36) werkt sinds 2007 in Radboudumc en woont in Lent, net boven Nijmegen.