
Verrekenen binnen het netwerk is nog niet zo makkelijk
Hoe regel je de bekostiging van zorg die niet door één ziekenhuis maar door meerdere partners in een netwerk wordt verleend? In het geldende bekostigingsstelsel is dat knap lastig – terwijl netwerkzorg steeds gewoner wordt. Een oplossing kan zijn dat een van de ziekenhuizen in het netwerk optreedt als hoofdaannemer, die de anderen betaalt voor hun aandeel. Dit ziekenhuis opent een dbc en declareert die bij de zorgverzekeraar. De partners sturen de hoofdaannemer een factuur voor het deel van de zorg dat zij verlenen. Dit heet verrekenen van onderlinge dienstverlening – voor insiders kortweg ODV.
Voorbeeld: borstkankercentrum Nijmegen
Onderling verrekenen klinkt simpel en goed uitvoerbaar, maar er zitten heel wat haken en ogen aan. Een voorbeeld uit de praktijk: Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) en Radboudumc bundelen de borstkankerzorg in het Academisch Borstkankercentrum Nijmegen (ABCN). Patiënten krijgen zorg van één centrum voor borstkankerzorg met twee locaties. Achter de schermen zijn er nog steeds twee zelfstandige partners, die ieder een deel van de zorg voor hun rekening nemen. Hoe regelen ze dat financieel met elkaar?
Drs. Erwin Sponselee, kwartiermaker en bedrijfskundig directeur-elect voor Centrum voor Oncologie van het Radboudumc en lid van het kernteam van het ABCN, legde uit hoe de ODV tussen beide ziekenhuizen werkt en wat daar allemaal bij komt kijken. Met als hoofdboodschap: het kán, maar er zitten nogal wat haken en ogen aan en in de praktijk kost het veel doorzettingsvermogen, energie en tijd om dit goed te regelen en uit te voeren.
Met hun samenwerking in het ABCN, dat op 1 januari 2022 middels een pilot van start gaat, streven de beide partners naar nóg betere patiëntenzorg met een naadloze overgang van het ene naar het andere ziekenhuis en vice versa, uitstekende service, efficiency en innovatie. Ze hebben elk hun eigen contracten met de zorgverzekeraars en gaan onderling verrekenen binnen de geldende DBC-systematiek. In de pilot treedt het Radboudumc op als hoofdbehandelaar waar de dbc geopend wordt en verwerkt wordt met de aangeleverde verrichtingen binnen het CWZ. “Wij proberen een business case binnen de geldende wet- en regelgeving te maken, waar ook de investering van het samenwerken in verwerkt is”, vertelt Sponselee. Alleen dat al is een hele opgave, aangezien de ziekenhuizen geen bedrijfsmatige gegevens mogen uitwisselen en ze daarvoor dus een zogeheten trusted third party moeten inschakelen. De administratieve processen moeten natuurlijk afgestemd worden om de verrekening mogelijk te maken. Daarbij vormen de privacyregels weer een horde die genomen moet worden. En er moeten nog veel meer dingen geregeld worden, zoals heldere afspraken over hoofdbehandelaarschap en aansprakelijkheid. “De prikkels in het bekostigingsstelsel faciliteren dit soort samenwerking niet”, zegt Erwin diplomatiek. “Wij willen écht samenwerking vanuit de missie om de kwaliteit voor onze patiënten te verbeteren en dat gaan we dus ook doen, maar de financieel-administratieve context belemmert en frustreert ons daarbij.” Regionale samenwerking organiseren kost simpelweg veel energie en tijd en brengt onkosten met zich mee. Er moet dus flink in geïnvesteerd worden door de partners. “Radboudumc kan en wil dat nog wel dragen vanuit de academische rol en verantwoordelijkheden, maar dat is niet voor elk ziekenhuis zo maar op te brengen. Daarbij vind ik ook dat wij het maatschappelijk moeten kunnen verantwoorden waaraan wij de euro’s besteden.”
Discussie
Een heel mooie pilot, zo kwalificeerde prof. Kees Ahaus (Erasmus UMC) dit voorbeeld. “Dit is wel de weg vooruit, dit gaat ook op andere plekken gebeuren. Zorgverzekeraars moeten zich daarop instellen.” Prof. Haiko Bloemendal (Radboudumc) haakte daarop aan met de opmerking dat zorgverzekeraars in zijn ogen het financieren van dit soort regionale zorgnetwerken ingewikkeld vinden om mee om te gaan. “Deze ontwikkeling is iets waar we ook vanuit Soncos mee bezig zijn: hoe organiseren we oncologische zorg in netwerken en waar moet zo’n netwerk dan aan voldoen?”
Themamanager Ineke Middelveldt: “Wij zijn heel blij met deze pilot.” Zij sneed nog een andere kwestie aan, namelijk het feit dat de financiële vorm van zo’n samenwerking uitonderhandeld moet worden met alle zorgverzekeraars waar de verschillende partners zaken mee doen. Hoe groter het netwerk, hoe meer partners en des te ingewikkelder dat wordt. Dat vraagt om een overstijgende oplossing. “Regionaal samenwerken ten bate van de patiënt is gewoon wat de samenleving van ons verwacht. We moeten dit samen beter regelen en landelijk faciliteren door de regelgeving op dit soort samenwerking aan te passen.”
Jenneke Boerman (LUMC) tekende daarbij aan dat aanpassing van de regelgeving niet alles op gaat lossen. “Bij ons is een vergelijkbaar traject uitgevoerd en de ODV vormde voor verzekeraars geen probleem. De coördinatie kun je regelen. Maar het verdelingsprobleem en het probleem van botsende commerciële belangen tussen de partners blijft, dus daar zul je binnen het netwerk altijd afspraken over moeten maken.”
Meer proeftuinen
Het ABCN is een van onze zeven proeftuinen Waardegedreven financiering. Tijdens de online conferentie kwamen nog twee proeftuinen ter tafel, namelijk de ontwikkeling van een meetmodel en daarop gebaseerd dashboard voor maag-slokdarm, eveneens in Oost-Nederland, en de ontwikkeling van een meetmodel voor ovariumcarcinoom in West-Nederland. Mooie voorbeelden waarin gewerkt wordt aan het inzichtelijk maken van uitkomsten en inspanningen.
Ineke Middelveldt: “We hopen tot overdraagbare meetmodellen te komen voor kwaliteit, uitkomsten en doelmatigheid, waarmee netwerken hun verbeterpotentieel in kaart kunnen brengen ten opzichte van hun eigen prestaties in het verleden of ten opzichte van andere zorgaanbieders. We zijn benieuwd hoe dit in de volgende fase een rol kan gaan spelen in de PDCA-cyclus van netwerken en of het mogelijk zal blijken om de tumorgerichte meetmodellen uit te rollen naar andere regio’s. Uiteindelijk denken we dat deze gedeelde inzichten in netwerkzorg op basis van reeds vastgelegde data kunnen helpen om stapsgewijs te komen tot betere, waardegedreven zorg tegen aanvaardbare kosten.”
Inventarisatie van oncologienetwerken in Nederland
Vier jaar geleden brachten we de stand van zaken rond oncologienetwerken in Nederland voor de eerste keer in kaart. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan een nieuwe inventarisatie. Hoeveel netwerken zijn er en hoe zijn die georganiseerd? Nieuw is dat er nu ook een kwantitatieve analyse én een analyse op basis van patiëntervaringen op stapel staan. Deze keer is de samenwerking gezocht en gevonden met IKNL, Integraal Kankercentum Nederland, en de NFK, de koepel van kankerpatiëntenorganisaties. De NFK heeft veel kennis over hoe patiënten met kanker de zorg ervaren. IKNL beschikt met de Nederlandse Kanker Registratie over een schat aan kwantitatieve gegevens.
Projectmedewerkers en promovendi Michael Fröhlke en Thomas Reindersma lichtten op 2 november alvast een tipje van de sluier op. Bijvoorbeeld dat de algemene oncologienetwerken die ze aantroffen, nogal verschillen in scope: sommige beslaan vrijwel alle tumorsoorten, andere een grotere of kleinere deelverzameling. Lang niet alle netwerken hebben formele afspraken over bijvoorbeeld administratie, financiën en het meten van patiëntervaringen. Veelal regelen ze hun financiering door formele verwijzing en dus met eigen dbc’s voor elke partner. Dat de kwaliteit erop vooruit is gegaan, ziet een substantieel deel van de netwerken, maar inzicht in de ontwikkeling van de kosten hebben maar weinigen.
Het rapport over oncologienetwerken in Nederland wordt voorjaar ’22 verwacht.
Meer weten?
Meer informatie over het thema Waardegedreven financiering en de verschillend projecten die we binnen dat thema uitvoeren vindt u op onze website.
Vragen of opmerkingen? Neem contact op met themamanager Ineke Middelveldt via i.middelveldt@umcg.nl.