
Rapport over financiering van netwerkzorg
De opstellers van het zojuist verschenen rapport Ontwikkeling van oncologienetwerken in Nederland. Aanbevelingen voor organisatie en financiering zagen het goedkeurend aan. Zij zijn ervan overtuigd dat de gesprekken en de rondetafelconferenties over financiering van netwerken die zij organiseerden een flinke zet in de goede richting hebben gegeven.
Lees hier de aankondiging van de NZa.
Lees hier de samenvatting van het rapport op Qruxx.nl.
Het rapport geeft een inventarisatie en analyse van oncologische netwerken in Nederland. De onderzoekers gaan vervolgens de diepte in met een analyse van de aanleiding voor netwerkvorming en de belemmerende en bevorderende factoren daarbij. De belemmeringen draaien vaak om financiering. Dit onderzoek maakt deel uit van het Citrienprogramma Naar regionale oncologienetwerken.

Er zijn verschillende redenen waarom ziekenhuizen er voor kiezen zorg binnen een netwerk te organiseren. Dat kan zijn om gezamenlijk te voldoen aan (volume-)normen en daarmee de zorg in de regio te kunnen behouden. Ook wordt binnen netwerken de verbinding gezocht tussen de tweede, derde en vierde lijn om samen de kwaliteit van de zorg hoog te houden en de juiste zorg op de juiste plek te bieden. Er zijn verschillende typen netwerken te onderscheiden. Het aantal deelnemende ziekenhuizen verschilt, er kan wel of niet een UMC betrokken zijn en uiteraard verschilt vaak ook het tumortype waar het netwerk zich op richt.
Overeenkomsten zij er ook. De meeste netwerken doorlopen een soortgelijke ontwikkeling, van initiatief en starten vanuit de inhoud tot het organiseren van bestuurlijke betrokkenheid. De onderzoekers zien overal dat het essentieel is dat de betrokken medisch specialisten elkaar op inhoud vinden. Die verbinding dient als basis om vanuit een in eerste instantie informeel samenwerkingsverband door te groeien naar een formeel oncologienetwerk. In dit proces lopen netwerken tegen dezelfde belemmerende factoren aan, zoals mogelijk productieverlies. Bovendien spelen overeenkomstige bevorderende factoren een grote rol, zoals goede onderlinge relaties en vertrouwen.
De netwerken ervaren veelal dezelfde belemmerende factoren als het gaat om financiering. Die obstakels kunnen groot zijn. Het rapport onderscheidt vier verschillende aspecten aan dit onderwerp:
- bekostiging van de patiëntenzorg: registratie en declaratie van het primaire proces;
- financiering van de algemene kosten en de organisatiestructuur van een oncologienetwerk;
- bekostiging van het multidisciplinair overleg (MDO) en de expertopinie;
- invloed van prikkels in het Nederlandse zorgstelsel.
Op alle vier de fronten is sprake van belemmeringen die de gewenste ontwikkelrichting van de oncologische zorg in Nederland in de weg staan. Bij de bekostiging van het primaire proces spelen NZa-regelgeving en beperkte mogelijkheden tot administratieve uitwisseling tussen ziekenhuizen een rol. Daarnaast zoeken veel oncologienetwerken antwoord op de vraag hoe en door wie de algemene kosten van een netwerk gefinancierd kunnen worden. Mogelijke oplossingsrichtingen variëren van het optuigen een ondersteuningsorganisatie met financiering per individueel netwerk, via een bundeling van ondersteuningsactiviteiten in een regionaal bureau dat meerdere netwerken bedient tot een landelijk gefinancierde ondersteuningsstructuur die alle netwerken gaat faciliteren.
Medisch-inhoudelijk zijn het MDO en de expertopinie voor oncologienetwerken van groot belang. Hier wordt de kwaliteitsslag gemaakt voor de oncologische patiënt. Dit kost steeds meer tijd, die echter totnogtoe niet als zodanig wordt vergoed.
Prikkels in het Nederlandse zorgstelsel hebben veel invloed op totstandkoming en functioneren van netwerken. Die prikkels stimuleren vaak productie binnen de individuele ‘schotten’ en belemmeren zodoende de inrichting van oncologische netwerken. Dit alles betekent niet dat er majeure stelselwijzigingen noodzakelijk zijn. Het rapport beveelt aan om gezamenlijk te verkennen hoe productieprikkels kunnen worden beperkt en hoe kwaliteitsprikkels juist meer naar voren kunnen komen in de contracteringsafspraken tussen ziekenhuizen (of wellicht oncologienetwerken) en verzekeraars.
De onderzoekers tekenen hierbij aan dat het opnemen van kwaliteitsprikkels in de contractering veronderstelt dat kwaliteit meetbaar is. Daarom is het noodzakelijk om processen, uitkomsten en ervaringen van regionale oncologienetwerken te meten. Deze ontwikkeling komt ook tegemoet aan de wens om te komen tot Waardegedreven zorg.