Proeftuin maag- slokdarm stap dichter bij meetmodel
De zorg voor patiënten met maagkanker en patiënten met slokdarmkanker is in Oost-Nederland georganiseerd in het Slokdarm-Maag Centrum Oost-Nederland (SMACON), een samenwerkingsverband van Rijnstate, Radboudumc, CWZ en Radiotherapiegroep. Patiënten worden besproken in een multidisciplinair overleg waar specialisten van deze ziekenhuizen adviseren over de behandelopties en bepalen waar een operatie het best kan worden uitgevoerd: maagtumoren in Rijnstate, slokdarmoperaties in Radboudumc. Operaties aan tumoren op de grens van maag en slokdarm voeren chirurgen van beide huizen gezamenlijk uit.
Dit geoliede oncologienetwerk waarin zorgprofessionals multidisciplinair met elkaar samenwerken, is een mooie proeftuin voor de ontwikkeling van een model dat de waarde meet in relatie tot de kosten van de zorg, zegt Loes Clabbers, vanuit Radboudumc projectleider van deze proeftuin. “We werken eraan om de kwaliteit van de zorg ten opzichte van de kosten zichtbaar en meetbaar te maken. Op die manier kunnen we onderling vergelijken en van elkaar leren om de kwaliteit van de patiëntenzorg te verhogen.” Het overstijgende doel van deze proeftuin is dit meetmodel door te ontwikkelen tot een model waarmee ook andere netwerken de zorg voor patiënten met maagkanker en patiënten met slokdarmkanker voortdurend kunnen verbeteren op een manier die er voor de patiënt aantoonbaar toe doet.
Van veertig naar vier
Rijnstate en Radboudumc bepaalden om te beginnen wat de relevante kwaliteitsindicatoren zijn voor een goed meetmodel. Dat bleek nog niet zo gemakkelijk. “De Dutch Upper GI Cancer Audit, de kwaliteitsregistratie voor alle maag- en slokdarmkankeroperaties van Nederland, telt bijna veertig kwaliteitsindicatoren”, zegt Marjet Docter, stafmedewerker Beleid en kwaliteit oncologie in Rijnstate en een van de beide projectleiders in dat ziekenhuis. “Ze zijn allemaal belangrijk, maar welke zijn nou écht onmisbaar om met elkaar goede zorg te verlenen en die zorg te kunnen verbeteren”, voegt Marijke Maalderink, hoofd Behandelteam en ketenregisseur Oncologisch Centrum van Rijnstate en projectleider, toe. “Dit hebben we in een online bijeenkomst voorgelegd aan zorgprofessionals van beide huizen, aan afgevaardigden van de Stichting voor Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal (SPKS) en aan het IKNL.” Ook stuurden ze een enquête uit. Uiteindelijk kwamen daar vier kwaliteitsindicatoren uit die iedereen als de meest relevante beschouwde voor beide tumorsoorten: gecompliceerd beloop – dit is een gecombineerde indicator die alle complicaties na een ingreep omvat; sterftecijfer; doorlooptijden en PROMs, gevalideerde vragenlijsten die de ervaringen en beleving van patiënten meten. Voor maagkanker komt daar nog de indicator ‘snijranden vrij van tumorcellen’ bij.
Bij dit proces waren zorgprofessionals van meerdere disciplines betrokken. Chirurgen, verpleegkundigen, mdl-artsen en internisten gingen met elkaar in discussie. Samen brachten ze de bijna veertig kwaliteitsindicatoren terug naar slechts een handvol die voor de hele keten van belang zijn; een indrukwekkende prestatie. Clabbers: “Wat ik mooi vind, is dat PROMs en doorlooptijden door de zorgverleners zelf zijn ingebracht als onderdelen van het meetmodel. Omdat we een gezamenlijk mdo hebben, zijn doorlooptijden voor ons netwerk natuurlijk heel belangrijk. In hoeverre hebben lange doorlooptijden bijvoorbeeld effect op het ontstaan van complicaties? Dat is een heel interessante relatie.”
De kwaliteitsindicatoren maag-slokdarm zijn nu bepaald. Later wordt ook de kostenkant met de grote kostendrijvers, factoren die ervoor kunnen zorgen dat zorgkosten stijgen, in kaart gebracht. Maar eerst staat het daadwerkelijk beschikbaar krijgen van de kwaliteitsinformatie op de rol. Clabbers: “Onze eerstkomende prioriteit is om de gedefinieerde kwaliteitsindicatoren uit onze systemen te halen. Dit is nog een hele klus: hoe ga je die data vergaren? Daar buigen we ons nu samen over. Uiteindelijk streven we naar een schaalbaar meetmodel en een realtime dashboard voor onze eigen ziekenhuizen.”
Gewoon beginnen
“Discussies tussen zorgverleners over welke kwaliteitsindicatoren van belang zijn, zijn nodig en waardevol. Maar op een gegeven moment moet je toch gewoon ergens beginnen”, vat Clabbers de werkwijze samen. “Door een concept-meetmodel te maken waar iedereen op kon schieten, hebben we voorkomen dat we in die discussie bleven hangen. Het helpt als er een voorstel ligt waar mensen een beslissing over moeten nemen. ” Dat wil niet zeggen dat de nu gedefinieerde kwaliteitsindicatoren in steen gehouwen zijn, aldus Maalderink: “Het kan maar zo zijn dat daar in goed overleg nog eentje bij komt of dat er weer eentje afvalt, maar we hebben in ieder geval de eerste stap gezet.”
Meer weten?
Heb je vragen over dit project, neem dan contact op met projectleider Loes Clabbers.